- C283 01 Héél Israël Ab Klein Haneveld 01:10:26
- C283 02 Héél Israël Ab Klein Haneveld 01:23:45
- C283 03 Héél Israël Ab Klein Haneveld 01:28:53
Dat Juda, het Joodse volk, zich de titel Israël heeft aangemeten, is niet in overeenstemming met profetische beloften. Waar de term “gans Israël” valt, worden de twaalf stammen bedoeld. Ooit zal een gelovig overblijfsel van de tien én de twee stammen, respectievelijk Efraim en Juda, overeenkomstig Gods plan, Zijn Woord verkondigen aan de volken. Maar in deze bedeling is die bediening toegekend aan de als Israël functionerende Gemeente, geroepen tot aanstelling als zoon. Nadat de zaligheid was weggenomen van Juda is die naar de tien stammen (de heidenen) gegaan, tegenwoordig vooral aanwezig in de Angelsaksische landen en bakermat van de Gemeente. Beide huizen worden straks verenigd onder één Herder en het Nieuwe Verbond. De wereld ziet nu alleen het Joodse volk, meent dat het (heel) Israël is, maar weet niet wat God in het verborgene doet. Daarover zal men zich eens verbazen. Dan zal Juda zijn jaloezie verliezen en zich voegen bij het bekeerde Israël, zoals geprofeteerd door onder anderen Jesaja.
“Ik zal hetgeen mijn volk niet was, mijn volk noemen en die niet bemind was Mijn beminde.”