- C233 01 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:00:34
- C233 02 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:21:01
- C233 03 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:08:10
- C233 04 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:11:17
- C233 05 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:08:03
- C233 06 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:04:07
- C233 07 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:00:56
- C233 08 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:10:14
- C233 09 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:28:11
- C233 10 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:09:18
- C233 11 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:30:18
- C233 12 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:17:59
- C233 13 Geloof, Hoop en Liefde (Conferentie Wuppertal 2006) Ab Klein Haneveld 01:32:33
Gelovigen zijn ‘in hope zalig.’ Hun hoop is primair gericht op de toekomst en daarmee op het erfdeel dat hen wacht. Uit geloof, hoop en liefde leven zij op weg naar het zoonschap en de daarbij behorende erfenis. Dat is althans de bedoeling. Het is hun hoge roeping eens als zonen te worden aangesteld. Als het zover is, gaat geloof over in aanschouwen en wordt hun zalige hoop vervuld. Maar ook dan zal Gods liefde blijven, zodat Paulus daarover zegt dat die ‘het meeste van deze’ drie is. Bij de wandel van de gelovige behoort dat hij het nieuwe leven ook van dag tot dag leeft. In overeenstemming met en waardig aan zijn koninklijke en priesterlijke roeping. Dat impliceert het praktiseren van de door God voorbereide ‘goede werken,’ de vrucht van de Heilige Geest. Adeldom verplicht. Wie met de roeping tot het zoonschap alleen theoretisch bezig is en zich in het dagelijkse leven niet of nauwelijks onderscheidt van de wereld, loopt de kans zijn eeuwig erfdeel te missen.
“Wandel waardig de roeping waarmee gij geroepen zijt.”