Zoals voorheen de eerste garven uit de vroege oogst naar de tempel moesten worden gebracht, waar de priester die ‘be-woog’ (ophief), behoren nu de tot de Gemeente behorenden tot de eerstelingen. Zij zijn dat alleen omdat zij behoren bij dé Eersteling, Christus, die in Gods plan het eerstgeboorterecht verkreeg. Hij is als Eersteling van tussen de doden opgewekt, zegt 1 Korinthe 15:20. De gemeente bestaat uit de ‘eerstelingen Zijner schepselen’, die nu en in de toekomst bij Christus horen. Hij heeft het eerstgeboorterecht en is daarmee de Erfgenaam, in Wiens erfenis de Zijnen delen. In die zin zou het woord geboorte voor verwarring kunnen zorgen, omdat de erfgenaam ook in het Oude Testament niet altijd ook degene was die als eerste in een gezin op de wereld kwam. God heeft Christus in het erfrecht gesteld, na Zijn verhoging (en opstanding) tot Messias. Aan dat recht hebben de leden van Zijn Lichaam deel gekregen. Het is de bedoeling dat hun wandel in overeenstemming is met die hoge roeping.
“Christus is opgewekt uit de doden en de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn.”