- A592 Avondmaal Ab Klein Haneveld 01:11:10
Dat God naar de buitenkant van de mens kijkt, is een wijd verbreid misverstand, dat religie heet. Die buitenkant is zijn persoon (Lat. ‘persona’, Gr. ‘prosopon”), hetgeen in feite neerkomt op een masker. Hetgeen voor ogen is. Als de Schrift zegt dat er bij God geen ‘aanneming des persoons’ is, wordt daarop gedoeld. Maar Hij ziet het hart, het innerlijk aan en weet dat daaruit niets goeds kan voortkomen. Mensen kunnen met elkaar omgaan dankzij de buitenkant, maar God let niet op dat gedrag, hoe fatsoenlijk men zich ook voordoet. Wat gelovigen bindt, is hun liefde voor het Woord der Waarheid, niet die voor elkaars buitenkant. Als op kleine schaal die buitenkant van sommige individuen wel in de smaak valt, is dat toeval. Het Avondmaal is het beeld van de innerlijke gemeenschap die men heeft. Van het feit dat mensen worden geroepen bij Hem aan tafel te komen. In die zin wordt in het Avondmaal het sterven van de Heer herdacht, dat ook de dood van de oude mens betekende, en van Diens opstanding in nieuw leven (wijn), waarin gelovigen innerlijk met Hem zijn verbonden.
“Doe dit totdat Ik kom.”