- A452 Gods man in Bethel - 2 Ab Klein Haneveld 01:18:35
Tot de vele delen van het Oude Testament die evident naar de Heere Jezus Christus en Zijn Gemeente verwijzen, behoort de geschiedenis van de man Gods en een oude profeet te Beth-El in 1 Koningen 13. De eerste bracht het Woord van God uit Juda, zoals dat later ook van de Joden naar de heidenen – primair de tien stammen – zou gaan. Het hoofdstuk wordt gekenmerkt door aan de dood en opstanding van de Heere Jezus gerelateerde symboliek. Een daarmee aan de re-aliteit dat het Evangelie in deze tijd niet door Juda maar door het gelovig overblijfsel van Efraïm wordt bewaard en gepredikt. De profeet, die het dode lichaam van de omgekomen man Gods in zijn eigen graf legde en later daar ook zelf werd begraven, is een beeld van Christus in onze dagen: dood gewaand door de wereld, omdat Hij onzichtbaar is voor ongelovigen.
“Zij gij de man Gods uit Juda? En hij zei: Ik ben het.”