- A049 De Christelijke vrijheid Ab Klein Haneveld 01:29:18
De natuurlijke mens is slaaf van zijn oorsprong en daardoor niet vrij, in tegenstelling tot de gelovige. Diens praktische wandel zou in overeenstemming moeten zijn met de verkregen vrijheid. ‘Sta daarin’, waarschuwde Paulus de Galaten, met een verwijzing naar Christus’ opstanding. Alleen door Zijn werk is dat mogelijk. Hij heeft de aan Adam gegeven opdracht volbracht. Hij verkreeg als de ‘vrije’ twééde Adam het erfrecht, zoals het eens ook bij de uit Gods belofte voortgekomen Izak en niet bij de in slavernij gebaarde Ismaël terecht kwam. Wie onder de wet leeft, waartoe de Galaten kennelijk geneigd waren, maakt in feite de vrijheid in Christus nutteloos. Door Zijn opstanding kwam er een einde aan de wet. Sindsdien is er alleen rechtvaardiging op grond van geloof. Veel gelovigen stellen zich niet volledig onder de genade. Zij kennen Jezusvan Nazareth, maar niet de Opgewekte en Diens huidige werk als Hogepriester van Zijn Gemeente.
“Staat dan in de vrijheid, waarmee Christus u heeft vrijgekocht.”